99 procent zeker leven op Mars

Topic gezien door 2149 bezoekers
Gestart door Shadow112, vr 13 apr 2012 - 15:43

Vorige topic - Volgende topic

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

Shadow112

99 procent zeker leven op Mars



Al in de jaren zeventig landde een Nasa sonde op Mars. Viking I nam zelfs bodemmonsters (zie foto) die zijn onderzocht op de mogelijkheid dat er leven op Mars is. Dat werd toen niet gevonden, waarschijnlijk omdat zouten in het monster de meting beïnvloeden. Nieuwe metingen van data die toen is verzameld laat echter een ander beeld zien: er zitten wel degelijk bacteriën in het zand van Mars, zegt Nasa. Helemaal zeker is de ruimtevaartorganisatie niet, daarvoor moet eerst een nieuw monster worden genomen en geanalyseerd. Maar 99 procent zekerheid wil Nasa nu wel geven.

Bron: faqt.nl

Flesjefanta

Oei. Of de evolutietheorie is flauwekul of de marsmannetjes zijn dom dat ze die robot niet hebben onderzocht.

Sven

Wanneer gaan ze weer daarheen? En ook al vinden ze het, is het nu allang dood waarschijnlijk?
Onweersdagen 2012: 42 | 2013: 33 | 2014: 45 | 2015: 40 | 2016: 31 | 2017: 9 Laatste onweer 30-05-2017 01:47 

Jelte

Het lijkt me onwaarschijnlijk, maar wie weet. Onwaarschijnlijk omdat het me onwaarschijnlijk lijkt dat leven zich op twee plekken zodanig op dezelfde manier zou ontwikkelen dat we er al een woord voor hebben voordat we het vinden op een andere planeet.
Het zou wel rete-interessant zijn, aangezien een bacterie ook uit DNA bestaat (dat alleen al zoiets belachelijks ingewikkelds als DNA zich op twee plekken hetzelfde zou ontwikkelen is vrijwel uitgesloten lijkt mij) en we dan kunnen kijken of het leven verwant is met het leven op aarde. Dat zou me toch eens iets zijn! Probeer dat maar eens uit te leggen.

Roald

Volgens mij zijn er nog twee robots op de planeet de Spirit en Opportunity. waarvan er nog eentje kan rijden geloof ik.

En leven op Mars ja waarom niet, als het hier kan kan het daar ook naar mijn idee

Shadow112

99% zeker: toch leven op Mars

In 1976 landden de Viking 1 en Viking 2 op Mars, die biologische experimenten uitvoerden. Uit nieuwe analyses blijkt dat veel te vroeg is geconcludeerd dat er geen leven op Mars voorkomt. Integendeel zelfs, door de ontdekking van perchloride door de Marslander Phoenix weten we nu dat de uitkomsten van de proef het gemakkelijkst zijn te verklaren door aan te nemen dat levende organismen aanwezig waren. 1976. Twee buitenwereldse landingsvoertuigen maken een zachte landing op het dorre, stenige, door huilende stofstormen geteisterde dofrode oppervlak van Mars. Het zwakke zonnetje beschijnt de Viking 1 en 2, terwijl ze in het oppervlaktezand bodemmonsters verzamelen en dit onderwerpen aan een viertal chemische tests. Het doel: de vraag beantwoorden die de mensheid al bezig houdt sinds H.G. Wells' War of the Worlds: is er leven op Mars?


Drie van de vier experimenten waarmee de Viking landers op Mars naar leven zochten.

In het eerste experiment, Gas Chromatograph — Mass Spectrometer (GCMS), werd de Marsbodem verhit en werden de ontstane gassen door een voor die tijd zeer gevoelige gaschromatograaf, een toestel waarmee chemicaliën zijn te detecteren, geleid. Deze gaschromatograaf, gecombineerd met een massaspectrometer, kon chemicaliën met een concentratie van minder dan 1 ppb (deel per miljard) aantonen. De resultaten waren weinig hoopgevend. Geen spoor van koolwaterstoffen of andere indicatoren van organisch leven. Naar bleek, bevatte de bodem minder koolstof dan zelfs de maanbodem die door de Apollo astronauten mee werd teruggebracht. Alleen werden kleine hoeveelheden chloormethaan en dichloormethaan aangetroffen. Overblijfselen van de ontsmettingsprocedure op aarde, concludeerden wetenschappers. In het tweede experiment, GEX (Gas EXchange), werd getest of gassen werden opgenomen of afgegeven door micro-organismen in de bodem. Hierbij werd eerst de Martiaanse atmosfeer vervangen door het chemisch inerte helium en werden de bodemmonsters voorzien van voedingsstoffen en water. Ze werden blootgesteld aan de gassen zuurstof, CO2, stikstof, waterstof en methaan en getest werd of de concentraties van deze gassen veranderden. Het resultaat was negatief: zowel de onbehandelde als de gesteriliseerde bodemmonsters stootten zuurstof uit.

In het derde experiment, LR (Labeled Release), werden Martiaanse bodemmonsters geïnjecteerd met een dunne oplossing, waarin enkele door Milton en Urey ontdekte 'spontaan ontstane' organische stoffen aanwezig waren. In deze stoffen was de gangbare koolstofisotoop koolstof-12 vervangen door atomen van de radioactieve koolstofisotoop koolstof-14. De Vikings maten inderdaad radioactief kooldioxide in het gas boven het monster. Klaarblijkelijk converteerde iets de radioactieve stoffen in het bodemmonster in kooldioxide. Leven? Inderdaad vond het proces niet plaats als het bodemmonster voor het experiment tot 160 graden was verhit. Grote opwinding onder exobiologen. Toen de injecties een week later werden herhaald, werd er echter geen radioactief kooldioxide meer afgegeven. In het vierde en laatste experiment, PR (Pyrolytic Release), werden Martiaanse bodemmonsters blootgesteld aan Martiaanse omstandigheden, alleen werd ook hier de Martiaanse koolmonoxide en  kooldioxide vervangen door CO en CO2 met C-14. Na vijf dagen blootgesteld te zijn geweest aan een xenonlamp (om zonlicht op Mars te simuleren) en de kunstmatige Martiaanse atmosfeer, werd ook hier het radioactieve gasmengsel verwijderd. Vervolgens werd het bodemmonster verhit om eventueel gevormde radioactieve gassen vast te stellen. Inderdaad kwamen radioactieve gassen vrij. Klaarblijkelijk had de bodem koolstofoxides opgenomen en in een vaste koolstofverbinding omgezet.

Valse negatieve uitslag
Volgens mainstream wetenschappers zijn de uitslagen van alle vier experimenten te verklaren door anorganische processen. Ondertussen is er nog een Marslander op Mars geland, de Phoenix. Deze ontdekte dat er in de bodem van Mars enorme hoeveelheden perchloraten (ClO4-) voorkomen. Dit zijn de zouten van het sterkst bekende zuur, perchloorzuur (HClO4).

Complex gedrag wijst op leven
Sinds 1976 zijn er de nodige ontwikkelingen geweest in complexiteitstheorie en Miller paste deze nieuwe technieken toe op de dataset van het LR-experiment van 1976. Samengevat: het gedrag van de Martiaanse bodemmonsters bleek veel ingewikkelder dan waar een dood materiaal toe in staat is. Miller vond in de bodemmonsters naarmate de sols (Marsdagen) verstreken, een evolutie naar dood materiaal. Er bleek een duidelijk sol-ritme in het metabolische gedrag te zitten, dat extreem gevoelig bleek voor kleine temperatuursverschillen. Na ongeveer zeven sols daalde de complexiteit van de niet-gesteriliseerde samples tot die van de gesteriliseerde samples.

Het gedrag van de gesteriliseerde Martiaanse bodemmonsters kwam overeen met dat van 'dode' aardse samples, terwijl de niet-gesteriliseerde Martiaanse bodemmonmsters qua complexiteitseigenschappen duidelijk clusterden met de levende aardse samples. Kortom: hoewel de Martiaanse biochemie vermoedelijk behoorlijk verschilt van de aardse, moet er met grote zekerheid iets in de bodemmonsters hebben gezeten dat levend is. De behandeling met grote hoeveelheden, weinig zout, water was mogelijk zo sterk afwijkend van de situatie op Mars dat deze levensvormen na enkele sols alsnog het loodje legden. Wat ook weer goed nieuws is qua besmettingsgevaar: klaarblijkelijk hoeven we ons niet al te veel zorgen te maken over Martiaanse micro-organismen die dood en verderf zaaien op aarde.

Bron: visionair.nl

Powered by EzPortal