Maan zond ijsberg op Titanic af

Topic gezien door 1401 bezoekers
Gestart door aloa, wo 07 mrt 2012 - 14:04

Vorige topic - Volgende topic

0 leden en 1 gast bekijken dit topic.

aloa

Maan zond ijsberg op Titanic af

Een extra sterke getijdenkracht werd het nieuwe passagiersschip een eeuw geleden noodlottig.

De ramp met de Titanic, volgende maand honderd jaar geleden, werd indirect veroorzaakt door de maan. Tenminste, dat beweren de astronomen Donald Olson en Russell Doescher van de Texas State University in een artikel in het aprilnummer van het Amerikaanse populair-wetenschappelijke maandblad Sky & Telescope.

De ijsberg die de Titanic in de nacht van 14 op 15 april 1912 tot zinken bracht, met 1.517 doden als gevolg, was niet alleen. Er dreven dat voorjaar in de Atlantische Oceaan abnormaal veel grote ijsbergen rond op de 50ste breedtegraad (tweehonderd kilometer zuidelijker dan midden-Nederland!). Volgens Olson en Doescher kwam dat door een uitzonderlijk sterke springvloed op 4 januari.

Springvloed ontstaat bij volle of nieuwe maan, wanneer de getijdenkrachten van zon en maan elkaar versterken. Dat gebeurt dus elke twee weken. Maar omdat de hemellichamen geen volmaakte cirkelbanen beschrijven, variƫren hun onderlinge afstanden een beetje. En dat heeft ook invloed op de getijdenwerking.

Op 4 januari 1912 was het volle maan, en op die dag waren de getijdenkrachten extreem sterk: de afstand van de aarde tot de zon is begin januari altijd het kleinst, en ook de maan stond die dag heel dichtbij - 356.375 kilometer, de kleinste waarde sinds de 8ste eeuw. Volgens Olsons berekeningen leidde dat tot een totale getijdenkracht die 74 procent sterker was dan de gemiddelde getijdenkracht van de maan.

De Amerikaanse getijdenexpert Fergus Wood suggereerde in 1995 al eens dat de Titanic-ijsberg op 4 januari 1912 van de Groenlandse ijskap losgeraakt zou zijn als gevolg van deze sterke getijdenkrachten. Maar in dat geval zou hij wel onwaarschijnlijk snel naar het zuiden gedreven moeten zijn.

Aangepaste theorie


Olson en Doescher komen nu met een aangepaste theorie. IJsbergen die afkomstig zijn van de Groenlandse westkust lopen vaak tijdelijk vast in de ondiepe kustwateren van Labrador en Newfoundland. Ze komen normaal gesproken pas weer los als ze voldoende zijn afgesmolten. Maar door de extreme springvloed zouden veel grote exemplaren in januari 1912 al op drift kunnen zijn geraakt.

Volgens paleoklimatoloog Roderik van de Wal van het Institute for Marine and Atmospheric research Utrecht (IMAU) is de timing van dit idee 'wel plausibel', maar, zegt hij, 'het blijft een beetje speculeren allemaal. Voor een echt grote ijsberg maakt een metertje springvloed meer of minder waarschijnlijk niet zo veel uit.'

Het aantal ijsbergen dat van de Groenlandse ijskap losraakt, varieert bovendien sterk van jaar tot jaar, aldus Van de Wal, dus misschien was er wel gewoon sprake van toeval.

Of wie weet was er een verband met de opwarming van de aarde, waarvan de eerste effecten rond 1910 merkbaar waren op hoge noordelijke breedten. 'Dat is eigenlijk net zo aannemelijk.'

Volkskrant

Powered by EzPortal